Of de Sint hun huis wel zou weten te vinden, vroeg Céres aan haar jongste knul, Daan.
“Stel dat hij ons vergeet.”
“Wel jammer dat we niet echt een schoorsteen hebben”, keek Daan sip. Opgelucht herinnerde hij zich de dakenkaart.
“Dakenkaart??” Céres rolde met de ogen.
“Jaaah, sinterklaas heeft een dakenkaart zodat hij geen enkel huis vergeet. Zelfgetekend door de tekenpiet.”
“Hmm, inderdaad tekenpiet, die was ik even vergeten. Wel handig zo’n kaart. Erg belangrijk voor de heilige man, kan ik me voorstellen. Céres knikte naar Lander, grote broer.
“Morgen dé dag Daan!”, gaf die zijn moeder een grotemensen lachje terug. Wat zou je het allerliefste willen? Een Wii toch?”
“Of die allerzachtste knuffel waar je laatst nog om vroeg”, gooide Céres ertussen. “Misschien ligt het hier morgen wel vol met van die pluche dingen”, ging het net iets te plagend.
Daan aarzelde. Het bleek een echt dilemma.
“Hey, zeg, je gaat toch niet voor die knuffels?” Lander porde Daan ruw in de zij. “Dan zou ik je echt een watje vinden.” Opnieuw een por.
“Lander, asjeblieft, laat het!” Céres reageerde geïrriteerd.
Knuffels leken voor Daan even welgekomen.
Gerommel op het dak naast hun huis. Céres hoorde de buren hun zaterdags geklus in ere houden.
“Hé, Wat was dat? Zou de Sint nu al met de pieten op stap zijn?”
Daan keek strak door het raam. Pas enkele seconden later ontspande zijn kleine lijfje.
“Misschien was het vogelpiet wel”.
“Euh, vogelpiet, mja …” Céres twijfelde even.
Lander had geen moeite met de meest onmogelijke pietensoorten van zijn broer. De Wii glinsterde al in zijn ogen. Hij had hem trouwens eigenhandig van het winkelrek gehaald. Met een kordaatheid die de mogelijke dubio’s van zijn ma geen enkele kans leek te gunnen.
Toen Céres ’s avonds laat nog een sigaret opstak, dacht ze terug aan vogelpiet. Ze glimlachte. Daan had het nog zo gek niet bekeken. Hoe was ze zelf geweest tijdens haar ‘believer’ hoogdagen?
Ze herinnerde zich hoe ze – net op de trap richting bedtijd – gestommel en een hoop chaos had gehoord in de living. Hoe ze in een paar tellen beneden stond. En hoe ze met open mond naar het plafond had staan kijken. Zwartepietenhanden, overal. De rommel aan mandarijnen en picknicken had ze pas later bemerkt.
![]() |
| By Jeroom |
Een trekje van de sigaret verder, flakkerde haar toenmalige verklaring der ‘acrobatische’, ‘aapachtige’ of ook wel ‘vliegende’ pieten weer eventjes op. Dat het eigenlijk haar moeder was geweest die vervaarlijke toeren had uitgehaald. Nee, dát had ze toen nooit durven vermoeden.
Haar moeder was – zeldzame periodes, maar ze wás het – een kei in het onderhouden van de überlegende van de goedheilige man.
Misschien omdat ze zelf niet zo heilig was, dacht Céres er vlug bij.
Maar ze genoot van haar onverwacht inzicht.

